De implicaties van de nieuwe Europese richtlijn stedelijk afvalwater, drinkwaterkwaliteit over de grenzen vergelijken en de schaarste aan bedrijven en materialen voor extra zuiveringsstappen. Over dit en meer ging het Internationaal Maassymposium op 10 september in Luik. Merle Gerritsen, adviseur waterkwaliteit en waterveiligheid bij Waterschap Limburg en deel van de organisatie, blikt terug. 

Wat is het Internationaal Maassymposium?
“Dit symposium is voor mensen die aan de waterkwantiteit of -kwaliteit werken in het internationale Maasstroomgebied. Door academisch onderzoek te doen of juist meer in de praktijk werken, bij de overheid, in het beheer. Ze komen samen om kennis uit te wisselen, elkaar te ontmoeten. Het wordt jaarlijks op de Universiteit van Luik georganiseerd, op de campus in een mooie groene omgeving net buiten de stad.” 

Dit jaar vond het symposium voor de tiende keer plaats?
“Ja, de eerste keer was het gewoon in een vergaderruimte met 15, 20 mensen. Dit jaar waren er voor het eerst meer dan honderd deelnemers en zaten we verspreid over twee collegezalen. Een mooie mijlpaal. De meeste mensen kwamen uit Nederland, de rest uit Vlaanderen, Wallonië, Duitsland en een paar uit Luxemburg en Frankrijk. We willen graag steeds meer spreiding: mensen uit alle landen en regio's in het Maasstroomgebied.” 

Wie organiseert deze dag?
“Vanaf het begin doen Bernard Becker van Deltares en Benjamin Dewals van de Universiteit Luik dat. Sinds vorig jaar zitten Maarten van der Ploeg van RIWA-Maas en ik ook in de organisatie vanuit het Nederlandse samenwerkingsverband Schone Maaswaterketen. Naast het programma over de waterkwantiteit en hydrologie organiseren wij een parallel programma over de waterkwaliteit en de waterketen, met de focus op de aanpak van organische microverontreinigingen als PFAS en medicijnresten, middels zuiveren, lozingsvergunningen, bronaanpak en monitoring.” 

Hoe was het dit jaar?
“Iedereen deed heel actief mee aan de discussies. Er was een hele fijne sfeer en voor de meeste mensen is het ook een goede jaarlijkse ontmoetingsplek. Er ontstaat al een beetje een community. Iedereen praat met elkaar, je eet samen een broodje. Dat helpt om mensen die je al kent op te zoeken, maar ook nieuwe mensen aan te spreken. Er waren een paar mensen die ik daarvoor alleen maar digitaal had gezien en gesproken. Het is fijn om elkaar in het echt te zien. Zo maak je het laagdrempeliger om ook na het symposium contact te zoeken.” 

Welke onderwerpen hebben jullie besproken?
“We hebben het onder andere uitgebreid over de nieuwe European Urban Waste Water Treatment Directive gehad, de nieuwe Europese richtlijn voor de behandeling van stedelijk afvalwater. Er gaat veel veranderen in hoe we zuiveren en met al die opkomende stoffen omgaan. Er moeten extra zuiveringsstappen worden toegevoegd aan de bestaande zuiveringen. Wanneer de richtlijn van kracht wordt, is nog niet bekend. Het Europees Parlement en de Europese Raad moeten nog stemmen over de definitieve tekst. In het concept staat dat producenten van bepaalde stoffen zoals PFAS meer verantwoordelijk krijgen voor het verwijderen van die stoffen uit het afvalwater. De kosten zijn dan voor hun rekening. Daar wordt nu nog veel tegen gelobbyd door die bedrijven bij de EU.”  

Wat is de grootste uitdaging bij de invoering van deze richtlijn?
“Uiteindelijk kwamen we in de interactieve sessie hierover uit op het gebrek aan beschikbaarheid van specialistische bouwbedrijven die die extra zuiveringsstappen kunnen bouwen, onderhouden en beheren. We hadden een grapje dat we misschien als Internationaal Maassymposium samen zo’n bedrijf kunnen gaan opzetten. Daarnaast is er een tekort aan de benodigde constructiematerialen en stijgen de kosten. Hoe goed we voorbereid zijn, verschilt per land. Duitsland maakt zich er niet zoveel zorgen over: op veel plekken zijn al extra zuiveringsstappen toegevoegd. In Nederland zijn we redelijk ver met allerlei technieken uitproberen via pilotprojecten. Vooral in Wallonië wordt dit een grote uitdaging. Ook hadden we het over het feit dat het heel lastig is om data over de waterkwaliteit over de grenzen met elkaar te vergelijken. We hadden ook een discussie over hoe je data over directe en indirecte lozingen (vergunningen en meetdata) openbaar toegankelijk kan maken. Wat is al openbaar, welke keuzes hebben we gemaakt en hoe verschilt dat tussen de verschillende landen en regio’s?” 

Het onderwerp PFAS kwam ook aan bod?
“We hadden een soort openbaring: PFAS in de watercyclus is eigenlijk een businesscyclus. Bij elke stap verdient iemand geld. PFAS is big business omdat het goed functioneert. Iedereen wil een regenbroek met een goede waterafstotende coating of een pan die niet aanbakt. Maar er zijn ontzettend veel stappen nodig om PFAS uit het afvalwater te verwijderen. Dat geldt ook voor veel medicijnresten. Het is heel duur en moeilijk, het kost veel energie en grondstoffen. Geen een van de verwijderingsmethoden is nog zaligmakend. Meestal lukt het om ongeveer 50% te verwijderen, tot 70% met de modernste technieken. Maar de gewenste 80% zoals in de nieuwe richtlijn staat, is moeilijk te behalen. Wat niet in het water terechtkomt, hoef je er natuurlijk ook niet uit te halen. Daarom is begin 2023 een voorstel ingediend vanuit Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden bij de European Chemicals Agency om alle PFAS-stoffen te laten verbieden in de EU. Maar er is natuurlijk ook een tegenlobby vanuit de bedrijven die deze stoffen produceren en toepassen. We hadden het ook over waar PFAS vaak gevonden wordt. Blusschuim bevat veel PFAS, dus als een drinkwaterbedrijf of waterbeheerder een piek aan PFAS in het oppervlaktewater meet, hoeft daar geen PFAS-producent te zitten. De kans is aanwezig dat er dan stroomopwaarts brand is geweest. Dat soort ervaringen zijn goed om te weten en met elkaar te delen.” 

Volgend jaar weer?
“Zeker, want dit symposium bevalt goed van alle kanten. We krijgen veel mensen bij elkaar en wisselen veel kennis uit. We brengen experts die zich bezighouden met de waterkwaliteit en -kwaliteit met elkaar in contact. De exacte datum moeten we nog vaststellen, maar het is altijd in Luik, rond de eerste, tweede week van september, vlak voor het begin van het academische jaar daar.” 

Meer informatie klik hier
Foto: Maarten de Penning