Als een soort detective speurt Roel Kwanten naar de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor schadelijke lozingen in de Maas. Hoe pakt de coördinator opkomende stoffen en waterkwaliteit bij Rijkswaterstaat Zuid-Nederland dat aan? Een kijkje achter de schermen van deze speurtocht.

Roel kwanten tekstIn  de Zuid-Willemsvaart bij Nederweert zat te veel van de schadelijke stof hexachloorbutadieen, bleek uit metingen van het laboratorium van Rijkwaterstaat. De stof, die onder andere als oplosmiddel in industriële processen wordt gebruikt, staat namelijk op de Zeer Zorgwekkende Stoffen-lijst van het RIVM en is door Europa als gevaarlijk bestempeld. De concentratie was dan ook hoger dan volgens de Kaderrichtlijn Water toegestaan is. Roel Kwanten en zijn collega’s  maakten direct een plan om op verschillende plekken monsters te nemen in het kanaal, dat bij Maastricht water vanuit de Maas krijgt. 

Verbaasde reactie
De Zuid-Willemsvaart stroomt voor een deel door Vlaanderen, dus riep Kwanten de hulp in van zijn collega’s van de Vlaamse Milieumaatschappij, die verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer in Vlaanderen. Na een zoektocht van enkele maanden, bleek de stof van een bedrijf in Maastricht te komen.

De producent van drukinkten en coatings reageerde verbaasd, vertelt Kwanten. “Dat wisten we niet, zeiden ze. Wij hebben die stof nooit gebruikt in ons productieproces. Er hebben al heel veel bedrijven voor ons gezeten.” Dit speelde in 2021. Het bedrijf is uiteindelijk verplicht door de gemeente om een saneringsplan op te stellen voor de verontreinigde bodem en grondwater en deze sanering moet uiterlijk in 2026 beginnen.

Minder collega’s, prima waterkwaliteit?
Vanaf 2000 bestond het idee dat de waterkwaliteit wel prima in orde was in Nederland, vertelt Kwanten , die al sinds 1990 bij Rijkwaterstaat werkt . “Het afvalwater van gemeentelijke rioolstelsels en bedrijven zou volgens de overheid  in voldoende mate gezuiverd worden. Met minder en minder collega’s deed ik daarom mijn werk als vergunningverlener: bedrijven die afvalwater wilden lozen al dan niet een vergunning verlenen.”

De kentering – het besef dat er toch nog wel wat schadelijke stoffen in de rivieren zaten – kwam in 2015, vertelt hij. Met als aanleiding een incident bij één van de chemische fabrieken van Chemelot in Limburg, het voormalige DSM. Die zomer werd een opvallende hoge hoeveelheid pyrazool gemeten, wat onder andere voor plasticproductie wordt gebruikt. “We wisten toen nog niet hoe schadelijk deze nieuwe, opkomende stof was,” licht Kwanten toe. Drinkwaterbedrijven WML, Dunea en Evides haalden maandenlang geen water uit de rivier, de langste innamestop tot nu toe.

Nieuwe stoffen, onduidelijk hoe schadelijk
Vervolgens werd duidelijk dat er nog veel meer stoffen in de rivier zitten waarvan onduidelijk was hoe schadelijk ze zijn, PFAS-stoffen bijvoorbeeld. Vanaf dat moment ging Roel Kwanten zich bij Rijkswaterstaat bezighouden met de opsporing en aanpak van deze zogenoemde opkomende stoffen, waar nog geen wettelijke normen voor bestaan. Tegenwoordig is hij ook lid van de werkgroep Bronaanpak van de Schone Maaswaterketen.

De maatschappelijke verantwoordelijkheid van zijn rol spreekt hem aan: “We leven op een planeet en moeten daar zorg voor dragen,” zegt hij. “Een goede waterkwaliteit is daar een belangrijk aspect van. Daar hebben de vissen voordeel bij, maar ook de mens. Met name voor de productie van drinkwater.”

Het is onmogelijk te zeggen hoeveel van die opkomende stoffen er bestaan, legt hij uit. “Het kunnen er in principe miljoenen zijn. Regelmatig ontdekken we nieuwe stofjes waarvan we niet weten hoe schadelijk ze zijn.”

Lange weg afgelegd
Wanneer Kwanten en zijn collega’s de bron van een schadelijke lozing proberen op te sporen, kijken ze eerst naar de bedrijven die rechtstreeks in de rivier of het kanaal lozen, de directe lozingen. In het Nederlandse Maasstroomgebied zijn dat een stuk of tweehonderd.

Daarnaast zijn nog veel meer bedrijven die niet direct in de Maas lozen, maar in beken, zijrivieren of via het riool, wat uiteindelijk via de rioolwaterzuiveringsinstallaties ook in de rivier terecht komt. De zogenoemde indirecte lozingen, die veel moeilijker op te sporen zijn. Kwanten: “Een verontreiniging kan dus een heel lange weg afgelegd hebben.”

Zo nodig roept Kwanten hulp in, bijvoorbeeld van de Vlaamse of Waalse collega’s, de waterschappen, de Inspectie Leefomgeving en Transport of van één van de 29 omgevingsdiensten, die verantwoordelijk zijn voor de vergunningen van bedrijven die afvalwater lozen op het gemeenteriool. “We proberen met alle partijen die over waterbeheer gaan samen te werken.”

Meewerkstand en de media
Een ander succesvolle, recente speurtocht draaide om een te hoge concentratie van het gewasbeschermingsmiddel prosulfocarb. Samen met de Waalse Rijkswaterstaat leidde de zoektocht naar een bedrijf in Wallonië, dat vaten reinigt waar bestrijdingsmiddelen in hebben gezeten.

Ook dit bedrijf ontkende, vertelt Kwanten, “maar via een monster uit een pijp hebben we kunnen bewijzen dat ze het loosden.” Eerst werd besloten het bedrijf te sluiten, maar de burgemeester vond het uiteindelijk een te forse maatregel, dus is het gebleven bij een boete.

In veel gevallen komt het zelfs niet zover. Dan gaat Rijkswaterstaat of de omgevingsdienst in overleg met het bedrijf, wordt een bepaalde zuiveringstechniek toegepast en als dat goed werkt, krijgt het bedrijf een vergunning. “Dan moeten we wel van overtuigd zijn dat de bedrijven in de meewerkstand zitten,” zegt Kwanten. Meestal is dat het geval. “De meeste bedrijven willen vermijden dat ze slecht in beeld komen in de media.”

Illegale lozing
In veel gevallen lukt het echter niet om de bron van een vervuiling op te sporen. Zo kwam er bij het meetstation Eijsden recent een melding van een te hoge concentratie 1,2-dichloorethaan, een schadelijke stof die bijvoorbeeld gebruikt wordt voor ontvetten, als oplosmiddel of in verf. Kwanten vroeg de Waalse collega’s de bron te onderzoeken, maar daar kwam niets uit. “In hun vergunningenbestand stonden geen bedrijven die deze stof mogen lozen in die regio. Dus het was hoe dan ook een illegale lozing.”

Een andere speurtocht die nog loopt, gaat over de bron van een PFAS-lozing in het Wilhelminakanaal tussen Tilburg en Oosterhout. Afgelopen zomer zijn daar monsters genomen. De bron lijkt te komen van een bedrijf dat niet rechtstreeks in het kanaal loost, maar via het riool, maar welk bedrijf is nog onduidelijk.

Slechte waterkwaliteit
De Schone Maaswaterketen werkt sinds tien jaar aan de verbetering van de waterkwaliteit van de Maas. Die is beter dan vijftig jaar geleden, vertelt Kwanten. “Toen waren de rivieren echt smerig. Ze zagen zwart, stonken.” Maar nu zitten er veel meer nieuwe, opkomende chemische stoffen in, zoals PFAS, medicijnresten, contrastmiddelen en ook microplastics. Stoffen die je niet ziet.

Uit metingen blijkt dat veel schadelijke stoffen vaak of zelfs continu de verschillende normen voor het oppervlaktewater en het drinkwater overschrijden. “Als je daarboven zit, heeft het leven in het water daar last van,” licht Kwanten toe. Het is bovendien moeilijker, duurder en het kost het meer energie en grondstoffen om het water goed te zuiveren om er drinkwater van te maken.

Ook het feit dat Nederland in 2027 de deadline van de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet gaat halen, maakt duidelijk dat de waterkwaliteit niet goed is. Van de 132 stoffen die deze Europese richtlijn beoordeelt,  voldoen we voor 42 stoffen nog niet aan de norm.

Meer controles
Roel Kwanten is al 35 jaar bezig met de waterkwaliteit van de Maas. Hoe kunnen we er volgens hem voor zorgen dat er minder schadelijke stoffen in de Maas terecht komen?

De wijze waarop de vergunningen en de vergunningverlening nu georganiseerd is, helpt niet mee, benadrukt hij. Zo zijn sinds 2009 niet meer de waterschappen maar de omgevingsdiensten verantwoordelijk voor het verlenen van de vergunningen voor de indirecte lozingen. “Dat is gedaan om de regels voor het bedrijfsleven makkelijker te maken,” zegt Kwanten. “Direct gevolg was dat de indirecte lozingen minder worden gecontroleerd, omdat de omgevingsdiensten geen budget hiervoor krijgen. Daardoor is minder inzicht in wat er exact in deze lozingen zit. Het zou goed zijn om die controles op te schroeven. Daar gaan hele interessante dingen uitkomen.”

Meer mensen
Een nog groter deel van de bedrijven valt echter onder algemene regels en dat betekent dat ze helemaal geen vergunning hoeven aan te vragen voor het lozen van stoffen, vertelt hij ook. Terwijl deze bedrijven soms wel schadelijke stoffen lozen. “Dit helpt ons niet in onze zoektocht naar stoffen.”

Ten slotte noemt Kwanten het feit dat er te weinig mensen beschikbaar zijn om onderzoek te doen naar alle meldingen die binnenkomen over te hoge concentraties van schadelijke stoffen in de rivieren. Om monsters te nemen, die te analyseren in het laboratorium en om te speuren naar de daders achter de illegale lozingen. “Meer capaciteit is dus hard nodig.”

Bekijk ook de vlog die Roel Kwanten maakte over dit onderwerp voor de Schone Maaswaterketen, in het Nederlands en Frans.

Tekst: Thessa Lageman, tekstbureau Onder Woorden.